Besluitenlijst Algemeen Bestuur Werkzaak Rivierenland 22-05-2023

Conceptbesluitenlijst Algemeen Bestuur Werkzaak Rivierenland

Maandag 22 mei 2023 te Geldermalsen, ruimte Aardbei

Aanwezig: mw. A. Sørensen (voorzitter), mw. M. de Bas, mw. H. van Dijkhuizen, mw. D. Bijvoet, mw. K. Bouchtaoui, dhr. J. de Geus, dhr. R. Reuvers, dhr. D. Verbeek, dhr. C. van de Wetering (plv. secretaris), mw. J. Kornelis (notulen)

Toehoorders: mw. M. Boas, dhr. C. Romijn en dhr. P. Kahman

 

1. Opening door de voorzitter

De voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom.

Vaststelling agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

Mededelingen

De voorzitter meldt dat er op zondag 21 mei 2023 een emailbericht is ontvangen van de Cliëntenraad Bommelerwaard. Dit emailbericht is ontvangen nadat verzending van de stukken voor deze vergadering reeds had plaats gevonden. Het emailbericht wordt daarom niet behandeld als ingekomen stuk, maar als mededeling. In het emailbericht wordt gevraagd om onder de aandacht te brengen,  dat de Cliëntenraad Bommelerwaard een andere insteek heeft ten aanzien van het advies dat de Cliëntenraad Werkzaak heeft gegeven aan het algemeen bestuur van Werkzaak met betrekking tot Klantprofiel 4. Bij deze is met deze mededeling voldaan aan het verzoek van de cliëntenraad Bommelerwaard om dit onder de aandacht te brengen van de leden van het algemeen bestuur van Werkzaak.

Ingekomen

Ter bespreking

  1. AB memo ‘Begeleiding Inwoners met arbeidsperspectief’

De voorzitter schetst de historie van de gang van zaken tot nu toe met betrekking tot Klantprofiel 4 en benadrukt dat het onderwerp ter bespreking op de agenda staat en niet ter besluitvorming. Aan het einde van de bespreking kunnen vervolgstappen worden bepaald en een eventuele tijdlijn worden aangegeven op weg naar besluitvorming.

Voor de bespreking van de opties wordt uitgegaan van de indeling zoals in bijlage 1 staat.

Dhr. Reuvers heeft een emailbericht met bijlage gestuurd aan de AB-leden. Hierin wordt aandacht gevraagd voor de situatie van gemeente West Maas en Waal die momenteel voor de gehele klantgroep in Kp4 samen werkt met Werkzaak. Nu opnieuw gediscussieerd wordt over hoe de overige gemeenten de begeleiding van (een deel van de) cliënten in Kp4 willen organiseren, wordt gevraagd om zeker bij de opstelling van het financiële plaatje, rekening te houden met de kosten die gemeente West Maas en Waal reeds maakt.

De voorzitter als ook de overige AB-leden tonen begrip voor de uitzonderingspositie van gemeente West Maas en Waal.

De voorzitter stelt voor een ambtelijke groep te vormen om in de nieuwe situatie die naar aanleiding van de discussie gaat ontstaan, de positie van gemeente West Maas en Waal te bekijken met de focus op een eerlijke financiële verdeling van de kosten.

Dhr. Verbeek onderschrijft bovenstaande en onderstreept dat gemeente West Maas en Waal niet gestraft mag worden voor de pilot met Kp4, waaraan de gemeente West Maas en Waal eerder begonnen is.

Mw. Van Dijkhuizen merkt op dat er wordt gesproken over een pilot in gemeente West Maas en Waal, maar dat feitelijk de gemeente West Maas en Waal uitvoert wat door het bestuur is besloten.

Dhr. Van de Wetering nuanceert dit. Een formeel besluit over Kp4 is niet genomen, aangezien de gemeenteraden het besluitvormend orgaan waren om in te stemmen. Aangezien niet in alle gemeenteraden is ingestemd en het besluit unaniem moest zijn om tot stand te komen, is formeel geen sprake van een besluit. Gemeente West Maas en Waal is wel met Werkzaak een pilot gestart met instemming van het bestuur van Werkzaak.

De voorzitter stelt dat het anders definiëren van profiel Kp4 door de gestelde termijn van twee jaar waarbinnen cliënten naar werk moeten kunnen worden begeleid, te laten vervallen en te herdefiniëren naar ‘cliënten met arbeidsperspectief’, kan leiden tot een herindeling van Kp4 naar Kp3.

De voorzitter stelt de vraag aan de AB-leden welke optie voor begeleiding van de klantgroep in Kp4 de voorkeur zou hebben.

Mw. Bouchtaoui geeft aan tevreden te zijn met de huidige constructie, optie 1, waarbij de hele klantgroep met Kp4 bij de gemeente blijft, maar wel te willen dat inwoners met arbeidsmarktperspectief zich kunnen ontwikkelen richting werk.

De voorzitter concludeert dat optie 2 en optie 4 veel op elkaar lijken. Door bij de begeleiding naar werk niet vast te houden aan de termijn van twee jaar, maar arbeidsperspectief als uitgangspunt te nemen, zouden ook cliënten in Kp4 in aanmerking komen voor begeleiding door Werkzaak.

Dhr. Verbeek is van mening dat de  opties 2 en 4 het meest voor de hand liggend zijn. Het verruimen van de criteria is een reële optie. Dhr. Verbeek hecht eraan voldoende gelegenheid te hebben om een verdere uitwerking van de gekozen optie te bespreken in de raad.

Dhr. De Geus heeft een voorkeur voor optie 4, met de kanttekening dat in het geval van een ‘grijs gebied’ triage wordt toegepast om zorgvuldigheid te kunnen waarborgen.

De voorzitter vult aan dat afstemming plaats vindt tussen de werkcoach uit de gemeente en de werkcoach van Werkzaak. In geval van ‘grijs gebied’ kan bij casuïstiekbespreking een onafhankelijk voorzitter beslissen.

Mw. De Bas geeft aan dat de discussie aangaande cliënten met Klantprofiel 4 voor gemeente Buren minder relevant is. Optie 4 heeft haar voorkeur.

Mw. Bijvoet heeft eveneens de voorkeur voor optie 4, met daarbij de opmerking  dat het van belang is om de financiële consequenties goed in beeld te brengen.

Mw. Van Dijkhuizen geeft de voorkeur aan optie 3, zij is geen voorstander van een kunstmatige knip. Ook mw. Van Dijkhuizen benoemt als aandachtspunt een goede financiële uitwerking.

Naar aanleiding van de keuze van mw. Van Dijkhuizen voor optie 3, stelt dhr. Verbeek  de vraag of Werkzaak, wanneer voor optie 3 gekozen wordt, voor een bepaald deel van de groep, voldoende expertise in huis heeft om voor een goede begeleiding te zorgen?

Mw. Van Dijkhuizen antwoordt dat dit een kwestie is van goede afspraken maken. In het samenwerkingsverband dat gemeente Buren en gemeente Neder-Betuwe nu hebben is eigenlijk ook al sprake van optie 3.

Dhr.  Van de Wetering geeft aan dat wat hem betreft het gezamenlijke instrumentarium van gemeenten en Werkzaak moet worden benut. Niet het label van het klantprofiel waarin iemand is ingedeeld moet leidend zijn, maar de individuele begeleidingsvraag van de inwoner. De lokale infrastructuur en de infrastructuur van Werkzaak samen met de gezamenlijke professionaliteit van de participatiecoach en werkcoach maken het verschil.

De voorzitter, in haar rol als wethouder van gemeente Maasdriel, geeft aan de voorkeur te geven aan optie 4. Vanuit gemeente Maasdriel zal het om een zeer kleine groep gaan die overgaat naar Werkzaak, de rest van de cliënten in Kp4, blijft in goede handen bij de werkcoach van de gemeente.

De voorzitter concludeert dat iedereen is geïnteresseerd in optie 4, met inachtneming van de opmerkingen over de situatie van gemeente West Maas en Waal. Een ieder heeft het belang aangegeven van de financiële uitwerking. De AB-leden willen graag interne raadpleging binnen hun gemeente over een gedetailleerde uitwerking van optie 4 mét een financiële onderbouwing.

Hier conclusie trekken dat alle AB leden instemmen met het uitwerken van uitsluitend optie 4, met borging van de specifieke situatie van West Maas en Waal.

Dhr. Reuvers benadrukt nogmaals het belang om rekening te houden met de situatie in gemeente West Maas en Waal in financiële zin. De pilot die nu in uitvoering is bij gemeente West Maas en Waal is feitelijk optie 3.

De voorzitter geeft aan de situatie te begrijpen, en dat nu, zoals afgesproken, optie 4 verder wordt uitgewerkt met inachtneming (van de kosten) van de pilot zoals die nu wordt uitgevoerd door gemeente West Maas en Waal in samenwerking met Werkzaak.

Dhr. Van de Wetering  geeft aan dat de uitwerking van optie 4 in samenspraak met de beleidsmedewerkers en participatiecoaches van de gemeenten tot stand wordt gebracht. Het streven is om bespreking van de uitwerking van optie 4 te laten plaats vinden in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur, die gepland staat op donderdag 13 juli 2023. De AB leden zeggen toe bij hun gemeenten de urgentie voor het meewerken aan het voorstel door de gemeentelijk medewerkers over te brengen.

De voorzitter vat de te volgen procedure als volgt samen:

  • Optie 4 wordt verder uitgewerkt, waarbij is inbegrepen een procesuitwerking voor de pilot-situatie van gemeente West Maas en Waal én een financiële uitwerking per gemeente.

Actie: dhr. Van de Wetering

  • Bespreking van de uitwerking van optie 4 wordt opgenomen als agendapunt voor de AB vergadering van 13 juli 2023.

Actie: Secretariaat

Terugkoppeling vanuit DB

 

 

 

 

2. Conceptverslag 23 januari 2023, ter vaststelling

Na correctie van aan- / afwezigheid van de AB-leden, wordt het verslag vastgesteld.

 

 

 

 

 

 

3. Ter besluitvorming

  1. AB voorstel Investering Leerlab

De voorzitter realiseert zich dat het AB voorstel Investering Leerlab op een laat moment aan de AB-leden is toegezonden, excuus daarvoor. Het behandelen van het AB voorstel ten aanzien van de verhoging van het investeringskrediet heeft echter urgentie door almaar stijgende bouw- en materiaalkosten en de begeleidingsbehoefte aan de doelgroep die in de huidige situatie onvoldoende kan worden gefaciliteerd. Dit vraagt om besluitvorming op zo kort mogelijke termijn.

Alle AB-leden onderkennen de meerwaarde van het Leerlab, als leer-, ontwikkel- en trainingslocatie voor de doelgroepmedewerkers.

Dhr. Van de Wetering deelt ter vergadering een gewijzigde versie van het AB voorstel Investering Leerlab uit. Tijdens voorbespreking van het voorstel is door de financial van West Maas en Waal een optie aangedragen die nader is uitgewerkt. Deze behelst het dekken van de kapitaallasten binnen de begroting zodat het niet leidt tot een hogere gemeentelijke bijdrage. Binnen de reikwijdte van de financiële verordening ligt daarmee besluitvorming bij het AB en is een zienswijzeprocedure niet aan de orde. In deze versie zijn de aangebrachte wijzigingen en aanvullingen zichtbaar, een zogenaamde was/wordt-versie. Na bespreking van deze was/wordt-versie, zal het definitieve aangepaste AB voorstel zo spoedig mogelijk worden nagestuurd. De AB-leden wordt gevraagd akkoord te gaan met:

  1. Het verhogen van het verhogingskrediet voor realisatie van het Leerlab met

€ 240.000.

  1. De kapitaallasten van € 6.000 per jaar, gedurende een periode van 40 jaar, te dekken vanuit de post ‘Onvoorzien’ binnen de begroting.
  2. De kapitaallasten en dekking te formaliseren in de bestuursrapportage 2023.

Dhr. Van de Wetering licht toe dat de post ‘Onvoorzien’ door onttrekking van de lasten voor het investeringskrediet Leerlab, hiermee wordt verlaagd van € 50.000 naar

€ 44.000. Het gebruikmaken van de post ‘Onvoorzien’ als kostendekking voor de verhoging van het investeringskrediet voor het Leerlab, brengt geen risico’s met zich mee. Vanuit andere posten is er voldoende buffer om eventuele onvoorziene kosten te dekken. Voorts meldt dhr. Van de Wetering dat een aantal financials van de gemeenten betrokken zijn bij de voorgestelde wijzigingen in het AB voorstel en geen bezwaren zien.

Mw. De Bas zou graag zien dat in plaats van direct te kiezen voor nieuwbouw, ook bestaande bouw opnieuw in beschouwing wordt genomen.

De heer van de Wetering legt uit dat alternatieven, waaronder bestaande bouw, zijn onderzocht. Deze zijn duurder en ongeschikt voor de doelgroep. In de meeste varianten geldt zelfs dat het zowel duurder is als ongeschikt voor de doelgroep.

De voorzitter stelt de volgende procedure voor:

  • zo spoedig mogelijk toezenden van het gewijzigde AB voorstel in definitieve vorm aan de AB-leden (actie: dhr. Van de Wetering);
  • in het voorstel opnemen waarom alternatieven die zijn onderzocht niet haalbaar zijn, waarbij de argumenten die nu in het voorstel staan worden geactualiseerd (actie: dhr. Van de Wetering);
  • de AB-leden brengen het AB voorstel in routing (actie: AB-leden);
  • definitief standpunt per AB lid via de mail aangeven aan dhr. Van de Wetering uiterlijk in week 24 (12 t/m 16 juni 2023) (actie: AB-leden).

 

 

 

4. Ter informatie

  1. AB memo ‘Leegloop in de productiehallen bij Werkzaak Rivierenland’

De voorzitter merkt op dat in de memo een achterhaalde situatie wordt belicht.

Dhr. Van de Wetering licht toe dat er in januari 2023 kortstondig een tekort aan werk is ontstaan. Hierdoor zijn gedurende 1 dag de doelgroepmedewerkers in de hallen naar huis gegaan. Er is gezocht naar oplossingen voor de korte termijn en er worden structurele aanpassingen gedaan om de gevolgen van externe veranderingen beter op te vangen. Zo heeft Werkzaak bijvoorbeeld afscheid genomen van opdrachtgevers waar het werkaanbod onvoldoende gegarandeerd werd. Ook zijn contracten aangepast om het risico van leegloop te verleggen van Werkzaak richting opdrachtgever. Los van het financiele risico is het belangrijkste dat mensen aan het werk blijven om zodoende volwaardig mee te doen en zich te ontwikkelen. Er zijn nieuwe opdrachtgevers binnengehaald, zoals Sunbeam en Happy Soaps. Met een derde partij wordt momenteel nog onderhandeld. Bij het benaderen van nieuwe opdrachtgevers is aandacht voor duurzaamheid in het productieproces als ook een duurzame garantie op werk voor de cliënten van Werkzaak.

 

 

 

5. Rondvraag en sluiting

Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.

De voorzitter dankt allen en sluit de vergadering om 16.05 uur.